Skip to content

Sanering niet volgens saneringsplan is geen reden om niet met evaluatieverslag in te stemmen

Inleiding
Centraal bij sanering van de bodem staat het saneringsplan. Daarom is het vreemd dat het evaluatieverslag niet aan dat plan wordt getoetst.

Feiten
Bij besluit van 18 november 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant ingestemd met het verslag als bedoeld in artikel 39c, eerste lid, van de Wet bodembescherming,
opgemaakt van de bodemsanering op de percelen kadastraal bekend gemeente Geertruidenberg, sectie A, nrs. 2901, 3396 en 3397 (het evaluatieverslag). Twee omwonenden komen in beroep.

Overwegingen
Bij besluit van 22 augustus 2001 heeft het college vastgesteld dat de bodem op voornoemde percelen ernstig verontreinigd is en dat spoedige sanering daarvan noodzakelijk is. Bij datzelfde
besluit heeft het college ingestemd met een daarvoor ingediend saneringsplan, [appellant] is eigenaar van perceel nr. 3397. Het college heeft het evaluatieverslag beoordeeld aan de hand van
artikel 39c, gelezen in samenhang met artikel 38 van de Wet bodembescherming, zoals deze luiden sinds i januari 2006, en daarmee ingestemd voor zover het de percelen nrs. 2901 en 3396
betreft. Uit artikel 38, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 39c, tweede lid, van de Wet bodembescherming volgt, zoals de afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 27 juli 2011 in zaak nr. 201011481/1/M2), dat instemming aan het evaluatieverslag slechts kan worden onthouden als niet kan worden voldaan aan het bij of krachtens artikel 38 gestelde. Dat in afwijking van het saneringsplan is gesaneerd, betekent op zichzelf nog niet dat aan het bij of krachtens artikel 38 gestelde niet kan worden voldaan. De enkele omstandigheid dat, zoals [appellant] betoogt, de sanering niet overeenkomstig het saneringsplan is uitgevoerd, kon voor het college dan ook geen reden vormen om instemming aan het evaluatieverslag te onthouden.
Voorts verzet de Wet bodembescherming zich er niet tegen dat gedeeltelijk met het evaluatieverslag wordt ingestemd. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de instemming met het evaluatieverslag wat betreft de percelen nrs. 2901 en 3397 niet aan in de weg staat aan het treffen van nadere saneringsmaatregelen voor het perceel van [appellant], zoals het verrichten van
nader onderzoek en het, al dan niet naar aanleiding daarvan, opstellen van een nieuw saneringsplan. Zoals de afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 15 oktober 2008 in zaak
nr. 200708211/1), verzet de Wet bodembescherming zich er immers niet tegen dat voor een geval van verontreiniging verscheidene saneringsplannen ter instemming aan het bevoegd gezag worden voorgelegd. Gelet op het vorenstaande leidt hetgeen [appellant] heeft aangevoerd niet tot het oordeel dat het college niet met het evaluatieverslag heeft kunnen instemmen.

Aantekeningen
Het tweede lid van artikel 39c Wbb luidt: “Het verslag behoeft de instemming van gedeputeerde staten, die slechts met het verslag instemmen indien gesaneerd is overeenkomstig het bepaalde
bij of krachtens artikel 38. (…) Het eerste lid van artikel 38 Wbb luidt: “Degene die de bodem saneert, voert de sanering zodanig uit dat:

a. de bodem ten minste geschikt wordt gemaakt voor de functie die hij na de sanering krijgt waarbij het risico voor mens, plant of dier als gevolg van blootstelling aan de verontreiniging
zoveel mogelijk wordt beperkt;

b. het risico van de verspreiding van verontreinigende stoffen zoveel mogelijk wordt beperkt;

c. de noodzaak tot het nemen van maatregelen en beperkingen in het gebruik van de bodem als bedoeld in artikel 39d zoveel mogelijk wordt beperkt.”

Hier staat niet dat volgens het saneringsplan moet worden gesaneerd. Op zich levert het niet saneren volgens het saneringsplan een overtreding op, die kan worden gehandhaafd, maar
het is geen reden om niet in te stemmen met het evaluatieverslag. In dat verslag hoeft alleen maar getoetst te worden aan het gestelde in artikel 38. Natuurlijk is dat vreemd, nu bij bodemsanering
het saneringsplan leidraad vormt. De wettekst is echter duidelijk en niet voor misverstanden vatbaar en aan die teksten houden rechters zich in het algemeen.

Wettelijk kader
Art. 39c Wet bodembescherming

Conclusie
Het evaluatieverslag wordt niet getoetst aan het saneringsplan.

Bron: ABRvS 29 augustus 2012, nr. 201105283/1/A4 en nieuwsbrief Bodem – nummer 12, 6 december 2012